Manumissies

De aankomst
anno
1838

Jan Houthakker, alias Flink

 

PARAMARIBO – Flink is geboren in Afrika. Die naam heeft hij gekregen bij zijn aankomst als slaaf in Suriname. Wat zijn echte naam is weten we niet, wanneer hij in Suriname is aangekomen ook niet. We weten wel dat hij in 1838 het ‘eigendom’ is van Nathaniel Vollenbeek, Gregoris Carel de L’Isle en Johannes Zwiep.

Op 13 december 1838 laten zij hem namelijk vrij: ze manumitteren hem. Bij zijn vrijlating krijgt Flink de naam Jan Houthakker. Op 7 april 1841 wordt hij onder die naam in het burgerregister ingeschreven. Die inschrijving is belangrijk, want vanaf dat moment kan hij een huis kopen, een vrij beroep uitoefenen en slaven ‘bezitten’.

Met twee van zijn voormalige eigenaren, Nathaniel Vollenbeek en Johannes Zwiep, is iets bijzonders aan de hand. Zij zijn zelf ook slaven geweest. In 1833 zijn ze allebei gemanumitteerd. De voormalige eigenares van Vollenbeek is zelf ook weer een gemanumitteerde vrouw, Mary van McNiel. Jan Houthakker volgt hun voorbeeld. Hij gaat zijn best doen om zoveel mogelijk slaven te helpen om vrij te worden.

Wat is het verschil tussen manumissie en emancipatie?

zinszendorffschool-klein (1)Graaf van Zinzendorfschool (toen lagere school voor meisjes), Gravenstraat 100. Dit perceel werd op de kaart van Moseberg (1801) als „land van Stolkert“ aangeduid. Aan het einde van 19e eeuw kwam het in bezit van de Evangelische Broedergemeente (EBG) en werd het huis als schoolgebouw als in gebruik genomen. Vandaag staat hier de Zinzendorfherberg. Van het oude huis Stolkert is niets overgebleven. Alleen de smeedijzeren sierhekken bestaan nog. Ze zijn herplaatst naar de Lim-A-Postraat (bron: Bernd Katt) zie website www.buku.com

Manumissie is het vrijlaten van een individuele slaaf tijdens de slavernijperiode. Emancipatie is de afschaffing van de slavernij voor alle mensen in 1863.

Voor 1863 bestaat alleen de mogelijkheid voor een slaaf om vrij te worden wanneer de eigenaar hem dat gunt. Bijvoorbeeld als een slaaf iets heel bijzonders heeft gedaan voor de eigenaar, als de eigenaar hem erg graag mag, of omdat een slaaf zijn (buitenechtelijke) kind is. Vanaf 1832 worden de manumissies in Suriname geregistreerd: tot de Emancipatie in 1863 krijgen in totaal 6.364 slaven de vrijheid. Maar ook voor 1832 zijn mensen vrij verklaard. Manumissie en slavernij zijn dus met elkaar verbonden.

Verplicht christelijk
Vanaf 1832 worden er allerlei voorwaarden verbonden aan manumissie. Slaven moeten gelovig christen (of jood) zijn en een keurig leven leiden als ze gemanumitteerd willen worden. Wanneer ze de vrijheid krijgen, wordt hen heel duidelijk gemaakt dat dat een gunst is. En ze krijgen vanaf dat moment een officiële familienaam.

 Vrijheid voor iedereen in 1873 
Op 1 juli 1863 wordt de slavernij in de Nederlandse koloniën in de West afgeschaft. Deze gebeurtenis wordt nog elk jaar op 1 juli herdacht en gevierd en staat bekend als de Dag van de Emancipatie of Keti Koti. Vanaf dat moment zijn alle slaven vrij, maar nog wel verplicht om tien jaar lang voor hun voormalige eigenaren te blijven werken. Pas vanaf 1 juli 1873 kunnen ze dus echt doen wat ze zelf willen. Dit heet de periode van Staatstoezicht. Toch zijn daarna nog steeds niet alle voormalige slaven gelijk. Een gemanumitteerde heeft een hogere status, want die heeft zijn vrijheid als gunst gekregen.

Koopt Jan Houthakker zelf ook slaven vrij?

Jan koopt eerst zijn eigen gezin vrij.

Na zijn eigen vrijmaking slaagt Jan Houthakker er in de loop der jaren in om 129 slaven vrij te kopen. Om dat te doen, moet hij eerst eigenaar worden van elk van die mensen. Dat lukt voor het eerst in 1849: hij manumitteert dan de slavin Hendrika, geboren in Afrika, die de naam Hendrika Elisabeth Gassel krijgt. Later trouwen zij en Houthakker met elkaar. In 1851 manumitteert hij Diana, die de naam Magdalena Diana Gassel krijgt. Zij is de dochter die Hendrika Elisabeth Gassel in 1799 in Suriname heeft gekregen: vermoedelijk is Jan Houthakker haar vader. Hij koopt dus eerst zijn eigen gezin vrij.

planters_met_slavenP.J. Benoit 1939. Deze planter met zijn vrouw laat zich op het zondagse kerkbezoek vergezellen door zes goedgeklede slaven, om met hun rijkdom te pronken. Hoewel het plantersechtpaar zelf mulatten lijken is het onduidelijk of hun huid bewust zo’n donkere kleur heeft gekregen.

Tussen 1853 en 1863 maakt Houthakker nog eens 127 mensen vrij. In oktober 1862, aan de vooravond van de Emancipatie, laat hij registreren dat hij in het bezit is van 42 slaven. 35 van hen worden alsnog gemanumitteerd voor de afschaffing van de slavernij ingaat. Eén persoon verdwijnt, voor de zes overgebleven slaven ontvangt Houthakker net als andere eigenaren een tegemoetkoming van de staat. Voor elke slaaf krijgt hij 1.800 gulden – in totaal dus 10.800 gulden (nu € 18.270.41). Omgekeerd: door de manumissie van die 35 mensen loopt hij dus 10.500 gulden – in totaal 63.000 gulden, nu € 106.577.40 – ‘mis’. Eigenlijk legt hij er zelfs nog meer geld op toe, want aan een manumissie zijn kosten verbonden, hoewel die lager worden naarmate de afschaffing van de slavernij dichterbij komt. Maar voor de slaven (en blijkbaar ook voor Houthakker) is het de moeite waard. Als gemanumitteerden vallen zij niet onder het Staatstoezicht en staan zij zoals we zagen in hoger aanzien.

Hoe kan Houthakker zoveel slaven vrijkopen?

Er waren verschillende manieren waarop Jan Houthakker slaven kan hebben vrijgekocht:

  • Als straatvoogd. Hij is dan een zakelijke tussenpersoon voor pikin nyan: slaven die formeel nog slaaf zijn, maar in de praktijk vrij.
  • Als lokale vertegenwoordiger van een internationale organisatie. Er zijn in de negentiende eeuw verschillende organisaties in Nederland en in het buitenland die strijden tegen de slavernij en die bereid zijn slaven te helpen kopen om ze te manumitteren.
  • Als koper van slaven aan wie hij het benodigde geld voorschiet. Als onderpand kunnen deze slaven hun toekomstig inkomen aanbieden.
  • Als eigenaar ‘voor den vrijdom’. Zo’n eigenaar belooft dat de manumissie binnen drie jaar geregeld is, maar de slaaf moet zelf het geld ervoor bij elkaar sparen.

Welke manier of manieren Jan Houthakker gebruikte, weten we nog niet helemaal. Hij wordt in de archieven wel vaak genoemd als eigenaar ‘voor den vrijdom’. Om het precies te weten, moet eerst meer onderzoek worden gedaan.