Het zure Staatstoezicht

De afschaffing
anno
1863 -1873

Na 1873 pas echt vrij

PARAMARIBO – Juni 1863, een maand voor de officiële afschaffing van de slavernij. Een planter bezoekt zijn plantage in Coronie. Wanneer de slaafgemaakten die voor hem werken hem begroeten, zegt hij verbeten: “Jullie hebben sinds een paar weken wel een familienaam, maar jullie zijn nog niet vrij. Ik heb nog steeds de macht over jullie. Als iemand iets fout doet, laat ik hem straffen, ook al is dat sinds lang verboden.”

No no masra, fonfon kaba noja,’”zegt één van de slaafgemaakten, “Nee meester, aan het slaan komt een einde.” De planter herhaalt zijn dreigement. Hij zou het ter plekke willen laten uitvoeren. ‘Wij willen blijven werken,’ zeggen de slaafgemaakten, ‘maar alleen als meester ons betaalt en niet meer slaat.’ Een paar dagen later gaan ze naar het huis van de planter, nu met een nederige houding. ‘Meester, wij vragen u ons te vergeven wat wij niet goed hebben gedaan.’ Zo staat het in het verslag van de Hernhutter-zendeling die dit verhaal heeft opgeschreven.

Waarom nog uitbuiting na de afschaffing?

De afschaffing van de slavernij in Suriname en op de Antillen (ook wel Emancipatie genoemd) gebeurt niet van de ene op de andere dag. Lang wordt er gepraat over wanneer en hoe het zou moeten gebeuren. De meeste eigenaren van de slaven zijn het er natuurlijk niet mee eens, zoals wel blijkt uit het verhaal. Ze eisen daarom vergoedingen van de staat. De staat stelt eisen aan de slaafgemaakten: zij moeten worden opgevoed om als vrije burgers te kunnen leven. Daarom moeten ze in de eerste plaats christen worden. Zendelingen en missionarissen krijgen de opdracht om ze te bekeren en te beschaven, zodat ze gehoorzame en onderdanige arbeiders zullen worden op een ‘vrije’ arbeidsmarkt. Daarnaast komt er een wet, de Emancipatiewet, die de afschaffing regelt.

Hoe wordt de Emancipatie voorbereid?

  • Bij het voorbereiden van de Emancipatie en de Emancipatiewet draait het alleen maar om de belangen van de planters. Het gaat de afschaffers niet om een nieuwe start voor de voormalige slaven, maar om het veiligstellen van de arbeidskracht voor de plantages en de beperking van de vrijheid van de vrijgemaakten. Zij moeten onderworpen en gehoorzaam blijven, ook als ze geen slaaf meer zijn.
  • Om de nieuwe maatschappij in goede banen te leiden, krijgt de overheid in de koloniën een nieuwe structuur. In Suriname benoemt de staat districtscommisarissen, die de namen van alle vrijgemaakten gaan registreren en de baas worden over vrijgemaakten en immigranten. Ze kunnen bijvoorbeeld geldboetes, gevangenisstraffen of strafarbeid opleggen – zelfs drie maanden met een kettingboei.
  • Na jaren van discussie en onderhandelen over alle voorwaarden wordt de uiteindelijke Emancipatiewet op 9 juli 1862 aangenomen door de Tweede Kamer. Vanaf 1 juli 1863 zal de slavernij in de koloniën worden opgeheven. In de Emancipatiewet staat precies beschreven wat vanaf dat moment de rechten en plichten zijn van de planters en de vrijgemaakten.

Wat zijn de rechten en plichten van de vrijgemaakten?

De vrijgemaakten krijgen niets. Zelfs geen complete vrijheid: zij worden gedwongen om hun arbeidskracht tegen een laag loon te verkopen. In Suriname worden de ex-slaven verplicht om in de eerste tien jaar na de afschaffing van de slavernij op plantages te blijven werken. Ze moeten daarvoor een contract sluiten. Zij staan die tien jaar onder bijzonder toezicht van de staat: dat heet het Staatstoezicht en duurt tot 1873. Alleen mensen die een ambacht uitoefenen, zoals timmerman of wasvrouw, hoeven dat niet.

EmancipatieCuracaoWMRNaamloos-1Ansichtkaart emancipatie Curaçao. Met kritisch bijschrift over dankbaarheid en rol koning. Bron: collectie Dieneke Stam.

In de Emancipatiewet staat dat vrijgemaakten eerder onder de beperkingen van het Staatstoezicht uit kunnen komen als zij laten zien dat zij zich goed gedragen en ijverig zijn. De planters hebben hevig tegen die bepaling geprotesteerd omdat ze bang zijn dat dat betekent dat de beste werkers zullen weggaan, maar de regeling is toch in de wet opgenomen. Later zal blijken dat ze zich geen zorgen hadden hoeven te maken, want de gouverneur geeft vrijgemaakten hier bijna nooit toestemming voor.

De verplichting om tien jaar op plantages te werken geldt niet voor de Antilliaanse eilanden, maar ook hier moeten vrijgemaakten een arbeidscontract sluiten. Er komen op de eilanden eigen regelingen, zoals het paga tera-systeem op Curaçao. Die regelingen komen er ook op neer dat de slaven zoveel mogelijk verplicht worden om het werk te blijven doen dat ze deden. Op Sint-Maarten is het anders. Daar is al sinds 1848 een soort Emancipatie. Omdat op het Franse deel van het eiland de slavernij al is afgeschaft en de slaafgemaakten uit het Nederlandse deel massaal vluchten, gelden zij daar dan al als vrije mensen die voor loon werken.

Wachten de slaven rustig tot het zover is?

Het duurt lang totdat Nederland de slavernij afschaft. Sommige slaafgemaakten op Curaçao willen op een gegeven moment niet meer wachten op de wet waar al zo lang over wordt gesproken. Tussen 1857 en 1860 vluchten er jaarlijks bijvoorbeeld meer dan vijfhonderd slaven vanuit het eiland naar het vasteland van Venezuela. Hun eigenaren krijgen voor hen geen schadevergoeding, maar als ze na 1863 weer op het eiland terugkomen kunnen ze die alsnog krijgen.