Familie
verhalen

Familie Molina

Fam Molina Eric Molina (midden) met zijn gezin

Lees hier het verhaal van de familie Molina uit Bonaire. Oorspronkelijk komt de familie Molina uit Rincón en uit Playa Ariba. Ze hebben zowel Europese, als Afrikaanse voorouders.

De oma van Eric Molina heet Maria Christiaan en is rond 1880 geboren. Hij weet vrijwel zeker dat haar ouders slaaf zijn geweest, maar wie het precies waren moet hij nog uitzoeken. “Er zijn wel scheepsregisters waar ik nog kan induiken, daar staan wel alle slaven geregistreerd, maar eerst zal ik in de archieven moeten kijken wie de ouders van mijn grootmoeder waren. Zelf vertelde ze me nooit wat over haar ouders, het slavernijverleden was heel lang een taboe, zeker in die tijd dat ik klein was,” vertelt meneer Molina. Wel weet hij nog veel van zijn oma van moederkant en de grootouders van vaderskant.

Wie was John Britt?

Mijn grootmoeder kreeg ooit een bericht van een ziekenhuis uit New York  dat ene meneer John Britt was overleden aan bloedvergiftiging. Hij leed ook aan geheugenverlies.  Deze meneer Britt, die eerst Breed heette, had verder geen familie. Ze waren er achtergekomen in de VS dat hij nog enige familie had op Bonaire. “Later kwam ik erachter dat het mijn grootvader was, helaas heb ik hem niet gekend. Ze waren wel getrouwd, maar in de documenten staat hij genoteerd als Breed en niet als Britt.”

“Mijn oma had met deze John Britt twee kinderen gehad. Mijn moeder en haar broer. Mijn moeder heeft ook drie kinderen gehad, waaronder ik. Eén van die kinderen heeft een zoon en dat is de bekende modeontwerper Francisco van Bentum.  Ik kan je dus vol trots vertellen dat Francisco een neefje van mij is.”

Een bijzonder schilderij

Wat deed oma Maria voor de kost?

Maria was echt een ‘selfmade woman’ Ze was naaister en ging van deur tot deur met haar naaimachine op de rug, waar ze in opdracht kleren maakte voor mensen. Ook was ze medicijnen vrouw, ze was heel goed op de hoogte van wat de natuur biedt. We gingen nooit naar de dokter, want zij had voor alles wel een drankje of medicijn. Ze stond vooral bekend om haar ‘stropi kalbas’ (kalebassen stroop) waarmee ze elk griepje wist te genezen. Heel Bonaire wilde haar medicijnen kopen. Ook kon ze fantastisch koken, ze maakte allerlei lekkernijen die ze verkocht.” Waarschijnlijk heeft zij dit ook weer van haar moeder geleerd en was haar moeder een medicijnenvrouw op de plantage.

Zelf had ze een stukje kunuku waar ze ook gewassen verbouwde , groente en fruit. Denk hierbij aan maïs en shimaruku (Antilliaanse kers). Vooral de shimaruku’s waren heel lekker, volgens Molina. Dit stukje grond was haar plantage en heeft ze zelf gekocht , ze hield er ook geiten, kippen en andere veeteelt. Ze verhuurde zelfs een stuk van haar grond aan anderen om hun koeien op te laten grazen. Het was een hele slimme en zelfstandige vrouw, maar ze had geen enkele opleiding gedaan en was analfabeet. Tocht wist ze veel te bereiken in haar leven. Volgens meneer Molina was zijn oma Maria ook een hele sociale vrouw. “Er was continu bezoek bij ons, het was echt een sociaal centrum”.

Wat voor vrouw was de dochter van Maria?

De moeder van Eric Molina werd geboren in 1910, haar naam is Agatha Ambrosia Christiaan, later getrouwd Molina. Zij kon ook goed naaien, ze was zelfs zo goed dat alle vrouwen op Bonaire vanaf de jaren’30 bij haar op cursus wilde. Ook maakte zij lekkernijen (kos dushi), dus taarten en koekjes die ze verkocht. Maar echt koken deed ze niet. “Ik heb mijn moeder nooit echt in de keuken zien staan. Mijn oma kookte altijd voor ons.” Wel was ze een goede zakenvrouw en netwerker. “Ze bevond zich vaak in de hogere kringen. Had veel goede contacten en klanten in de middenklasse. Zo had ze veel contact met dokters, advocaten, pastoors en andere ondernemers. Bijvoorbeeld de familie Marchena  die zorgde voor de import van stoffen en producten vanuit Curaçao naar Bonaire (hierover later meer).

Ook was ze erg vroom, ze ging vaak naar de kerk. Hierdoor werd ik op mijn vijfde al misdienaar. Ze vond dat ik dingen snel oppikte en stond er op dat ik met 3 jaar al naar school ging, wat zeer ongebruikelijk is voor die tijd. Nu ga je met 4 jaar naar de basisschool, maar toen was het 6 jaar. Kleuterschool bestond nog niet.” Verder deed de moeder van meneer Molina ook aan sam, dat is de Antilliaanse vorm van kas moni, een spaarsysteem dat nog afstamt uit de slaventijd. Zij beheerde de kas en iedereen kwam daardoor ook vaak bij hen thuis.

Wie was de vader van Eric Molina?

“Mijn vader was geboren in 1919, opmerkelijk is dat hij 9 jaar jonger is dan mijn moeder. Ze hebben elkaar via via ontmoet. Hij had eerst een andere vrouw op het oog, maar via vrienden of kennissen werd hij gekoppeld aan haar. Dat is mij verteld, hoe het precies is gegaan, weet ik niet. Hij was 23 jaar toen ze iets kregen en mijn moeder was begin 30. Ze waren in 1942 getrouwd.” De ouders van zijn vader waren vermoedelijk van Venezolaanse afkomst.  “Mijn overgrootmoeder van vaderskant heette Molina en woonde op Rincon en mijn overgrootvader was een Marchena en woonde op Playa Ariba.” Omdat zijn vader een buitenechtelijk kind was, kreeg hij de naam Molina en niet Marchena. Maar toch is hij door de Marchena’s opgevoed. “De Marchena’s wilden op ‘playa’ blijven en vonden dat ze niks te zoeken hadden op Rincon”. De familie Marchena stond bekend als scheepsbouwers en timmerlui. Ze waren ook erg veel bezig met export en import.  In de scheepvaartschool in Haarlem staat nog een tweemaster die door een oom van Eric Molina, ene Bubu Marchena, is gemaakt voor de koningin.

Omgang met het slavernijverleden op Bonaire

Ondanks dat er wel degelijk slavernij was op Bonaire,  met name vanwege de zoutpannen, zeggen Bonairianen bijna nooit dat ze van slaven afstammen. Molian: “Dat is bij ons helaas een taboe. Je hoort wel veel over de kant van de indianen, de Arowakken, maar bijna nooit over de Afrikaanse voorouders.  Mijn oma van vaderskant was vrij licht van kleur en wat ik me wel van haar kan herinneren is dat ze een keer tegen me zei dat ik moest oppassen voor ‘die negers op Curaçao’, ik vond dat zo een rare opmerking, wist me er geen raad mee. Maar het was de enige keer dat ik het woord ‘neger’ hoorde vallen tussen 0 en 12 jaar.” Later hoorde je wel veel over de slavernij, volgens Molina maar thuis werd er nooit over gesproken. Kortom, je krijgt het wel op school maar het heeft dan zogenaamd nooit betrekking op je eigen familie.

De nare nasmaak van slavernij

“Er zijn wel degelijk dingen die mij niet onopvallend zijn gebleven. Zo weet ik gewoon dat mijn moeder, omdat ze een veel lichtere huid had dan mijn oma, heel makkelijk kon netwerken in hoge kringen en zaken kon doen met die belangrijke middenklasse op Bonaire. Als ze donkerder was geweest, weet ik niet of het haar gelukt was. Misschien wel, maar dan moest ze veel meer moeite doen. Verder weet ik van een oom dat hij verliefd werd op een meisje uit Norte Saliña, een plek op Bonaire waar alleen mensen van een bepaalde kleur woonden. Heel blank, met sluik haar. Je kon wel redelijk gemakkelijk vrienden met ze worden, maar als je een liefdesrelatie met ze wilde, werd het echt lastig. Mijn oom is nog donkerder dan mijn vader. Je wilt niet weten hoeveel moeite hij moest doen om dat meisje haar hand te vragen. Ze waren allebei verliefd, maar die familie wilde hem maar niet accepteren. Hij moest zich dubbel bewijzen dat hij werk had en bijvoorbeeld geen alcohol dronk.”

Wat is Rincon voor plaats?

rincon

Bekijk hier een filmpje over Rincon. Zoals je ziet, zijn er nog veel tradities bewaart gebleven.

Kralendijk is de hoofdstad van Bonaire, maar Rincon is de oudste nederzetting op het eiland in Caribisch Nederland. Het dorp heeft circa 1.788 inwoners (25-04-2007). De plaats is in de 16e eeuw gesticht door de Spanjaarden. Zij kozen een locatie in een dal tussen de heuvels aan de noordzijde van het eiland. Hierdoor was Rincon niet zichtbaar vanaf zee, hetgeen belangrijk was om het plaatsje te beschermen tegen piraterij. De naam betekent ‘hoek’. Rincon heeft twee voetbalclubs SV Real Rincon en SV Vespo ze spelen allebei in het Antonio Trenidatstadion. Bron: Wikipedia

Slavendorp
De Hollanders brachten gedurende de West-Indische Compagnie-tijd ook slaven – de mannen werkten doordeweeks in de zoutpannen en de vrouwen en kinderen moesten arbeid verrichtten op de plantages – naar Rincon en daarmee is de nederzetting ook het oudste slavendorp van de voormalige Nederlandse Antillen. De huidige inwoners van Rincon stammen nog rechtstreeks af van de vroegere slavengemeenschap en worden Rinconezen of Rinconero’s genoemd.

Lees meer over Rincon

Wat is jouw familiegeschiedenis?

Wil je zelf aan de slag met het uizoeken van jouw familieverhaal? Ontdek dan de geschiedenis opnieuw en gebruik hiervoor één van de links.